Pagina's

dinsdag 15 februari 2011

Leuke wesites om te oefenen

Yurls-pagina Tiny Rossar
Ook juf Tiny Rossar van de Centrumschool uit Beveren-Waas maakt mooi lesmateriaal voor haar leerlingen en deelt dit via haar yurls-pagina. Zeer degelijk les- en oefenmateriaal. Deze pagina is zeer zeker een bezoekje waard.
http://juftinycentrumschool.yurls.net/nl/page/683251

Yurls-pagina Linda Humme
Heel wat lesmateriaal vind je hier. Van A tot Z. Je vindt er altijd wel iets dat voor jouw groep of klas bruikbaar is. Zeker de moeite waard om te grasduinen doorheen deze website.
http://lindahumme.yurls.net/nl/page/675532


Schrijflijnen en breuken via Schoolbordportaal
Via de website Schoolbordportaal krijg je de mogelijkheid om de meest gangbare schrijflijnen op je digitale bord te toveren.
Eveneens vind je er een handige tool om breuken te visueliseren. Je kan ook het percentage, het kommagetal en de verhouding tevoorschijn toveren.
http://www.schoolbordportaal.nl


Veel succes

Anouk en Paul

zondag 6 februari 2011

Hulpkaart spelling

klanken

Korte klanken: a, e, o, u, i
Lange klanken: aa, ee, oo, uu
Twee teken klanken: ei, ij, ie, au, ou, oe, eu, ui, uw, ch, ng, nk
Drie teken klanken: aai, ooi, oei, auw, ouw
Vier teken klanken: eeuw, ieuw
Medeklinkers: b, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, r, s, t, v, w, z

vriendjeswoorden
Sommige medeklinkers zijn vriendjes van elkaar, daar mag niets tussen komen. Je hoort er soms iets tussen, maar dat schrijf je niet op.

rm rn rp rk rf rg lf lp lg lm lk

bijvoorbeeld: melk, berg, half, werp, hark,

cht-woorden
Hoor je een korte klank én een /g/-klank met een /t/,
dan gebruik je de twee teken klank –ch en schrijf je –cht,
behalve bij: ‘hij ligt’, ‘hij legt’ en ‘hij zegt’.

bijvoorbeeld: wacht, lucht, bocht, uitzicht

langer maken van woorden
Hoor je aan het einde van een woord een /t/-klank, dan moet je het woord langer maken. Je hoort dan of je een –t of een –d moet schrijven.
Hoor je aan het einde van een woord een /p/-klank, dan moet je het woord langer maken. Je hoort dan of je een –p of een –b moet schrijven.

bijvoorbeeld: kaart, paard, loop, web

de stomme klank
Hoor je de stomme klank, dan schrijf je meestal –e.
Hoor je –/luk/, dan schrijf je –lijk.
Hoor je –/ug/, dan schrijf je –ig.

bijvoorbeeld: groeien, beloof, moeilijk, zuinig

klankvoeten
Woorden worden verdeeld in klankvoeten door tussen de klanken te splitsen.
Een klankvoet kan gewoon of stom zijn.
Hoor je in een klankvoet een stomme klank, dan is die klankvoet stom.

bijvoorbeeld: genoeg, nieuwe, kasten, aardig

Hoor je aan het einde van een gewone klankvoet een medeklinker, twee teken klank, drie teken klank of vier teken klank, dan mag je schrijven wat je hoort.
Gebruik wel de andere regels.

bijvoorbeeld: werken, gezang, moeilijk, sneeuwen

tekendief
Hoor je aan het einde van een gewone klankvoet een lange klank,
dan streep je van die lange klank één teken weg,

bijvoorbeeld: tafel, grote, buren, lezen,

behalve aan het einde van een woord de /ee/, die blijft met zijn twee bijv.: zee

dubbelzetter
Hoor je aan het einde van een gewone klankvoet een korte klank,
dan verdubbel je de volgende medeklinker.

bijvoorbeeld: dikke, latten, muggen, bossen

de i-figuur
Hoor je aan het einde van een gewone klankvoet een /ie/-klank
én is de volgende klankvoet gewoon,
dan schrijf je –i,

bijvoorbeeld: figuur, piloot, rivier,

behalve als de gewone klankvoet eindigt op –ing bijv.: viering, en
bij ‘iemand’, ‘niemand’, ‘sieraad’, ‘dienaar’ en ‘kievit’.

de –tie woorden

Je hoort sie, maar je schrijft tie

bijvoorbeeld: vakantie, functie, recreatie, functie,

de –ge woorden

Je hoort sje, maar je schrijft ge

bijvoorbeeld: horloge, bagage, garage,

de –isch woorden
Je hoort ies, maar je schrijft isch

bijvoorbeeld: technisch, historisch, praktisch, romantisch,